Grijp te Leiden
Vanaf de 15e tot in de 17e eeuw wonen er Grijpen in Leiden; waar zijn ze gebleven?

 
 
In 1485 betaalt ene Clais Griep te Leiden pontgeld, omdat "hij en sijn wijf binnen der stede niet gebleve is en sijn poortrecht neder geleyt heeft en tot Delft metter woon gevare es".

Deze Griep heeft Leiden dus verlaten, maar anderen, wier naam veelal als Grijp wordt geschreven, zijn er blijven wonen. In elk geval tot in de 17e eeuw. Daarna houden de vermeldingen op.

 
 

  DE OUDSTE GENERATIES

 
 
  De eerst Grijp die in de boeken voorkomt is Dirck Corneliszoon Grijp. Of zijn vader, die  Cornelis Grijp geheten zal hebben, ook een geboren Leidenaar was of van elders kwam is niet bekend.

Dirck Cornelisz Grijp wordt omstreeks 1505 te Leiden geboren. Zijn beroep is glazenmaker. Van hem zijn vijf kinderen bekend:

  • Cornelis Dircksz Grijp wordt te Leiden geboren. Hij trouwt en krijgt een dochter, Aeltgen van der Grijp, die op haar beurt in 1596 te Leiden trouwt met Peter Damaris uit Voorburg.
  • Jan Dircksz Grijp wordt te Leiden geboren en is evenals zijn vader glazenmaker. Hij trouwt met Volckgen Pietersdr en krijgt te Leiden drie kinderen: Harmen Jansz (1570), Aleid Jansdr (1573) en Jannetge Jansdr (1576, trouwt met de stoeldraaier Dirck Jansz).
  • Rutger Dircksz Grijp is kuiper van beroep. Hij trouwt met Grietien Barendsdr en heeft twee dochters: Elisabeth Rutgersdr (ook wel: Lysbetgen Rutgers van der Grijp; trouwt in 1599 met de saaiwerker Claes Heyndricksz) en Geertruij Rutgersdr (trouwt in 1583 met de kleermaker Pancras Jansz uit Warmond en na diens overlijden in 1626 met Gideon Jansz).
  • Dirck Dircksz Grijp wordt in 1534 te Leiden geboren. Hij is glaesmaker, ook wel plaetsnijder van beroep. Hij trouwt met Geertruijd Janszdr en krijgt met haar vier kinderen: Neeltgen Dircksdr (1561, trouwt in 1582 met de linnenwever Jacob IJsbrandts van Couwenhoven uit Voorschoten), Cornelis Dirksz Grijp (1565; zie hieronder), Maritge Dircksdr (trouwt in 1582 met Thonis Dircksz Smit uit Haarlem) en Machteld Dircksdr (trouwt in 1595 met de glazenmaker Harman Hendricksz uit Groningen). Dirck Dircksz staat in 1580 te boek als rotmeester van de schutterij onder Visscher en in 1599 als bonmeester van het nieuwe deelbon Noord-Rapenburg. Na het overlijden van zijn eerste vrouw hertrouwt Dirck in 1601 in de gereformeerde kerk te Leiden met Baeffgen Arijaansdr.
 
 

    CORNELIS DIRCKSZ GRIJP EN ZIJN NAZATEN

 
 
  Het is mogelijk dat Dirck Dircksz nog meer kinderen had, want rond die tijd wonen er nog een aantal Dirckszonen Grijp in Leiden, maar vooralsnog weten we dat alleen van zijn zoon Cornelis.
 

Cornelis Dirksz Grijp wordt in 1565 te Leiden geboren. Zijn beroep is glaesmaecker en hij heeft een huis aan de Bostelbrug. Hij trouwt in 1582 te Leiden met Aeltgen Jansdr. Na haar overlijden trouwt hij in 1587 in de gereformeerde kerk met Frederycgen Dircxdr Frost uit Rijnsburg.

Hij koopt in 1596 de helft van het huis aan het Rapenburg 5 van Zeger Huygensz van Campen. In 1599 is Cornelis schutter in het rot van Arent Fredericksz en in 1624 komt zijn naam in de boeken voor als borg voor Willem Christiaensz van den Boxe, letterzetter uit Middelburg.
In 1631 -- hij is dan wederom weduwnaar -- trouwt hij met de weduwe Barbara Jacobsdr, geboren te Brugge. Als Cornelis in 1638 overlijdt vindt er een boedelscheiding plaats tussen zijn weduwe en zijn vier kinderen die op dat moment in leven zijn. Het pand Rapenburg 5 wordt in dat jaar voor ƒ 539,- verkocht aan Andries Verhagen, evenals twee huizen aan het Noordeinde bij de St. Anthonisbrug, die de naam dragen De Vogel Grijp. Van Cornelis zijn zes kinderen bekend:

  • Dirck Cornelisz Grijp is glazenmaker van beroep. Hij trouwt in 1613 in de gereformeerde kerk met Trijntgen Huygensdr en krijgt met haar een zoon: Dirck Dircksz. In 1617 is Dirck Cornelisz schutter in het rot van Vermeij. In respektievelijk 1615, 1617, 1619, 1620, 1626 en 1626 moet hij een jonggeborene begraven. Ze wonen in die tijd aan het Noorteynde. In 1635 overlijdt zijn vrouw in haar kraambed; de dan geboren tweeling leeft niet langer dan tot 3 en 19 oktober. Hij hertrouwt in 1636 met Susanne Jacobsdr. Op 4 oktober 1647 Dirck en zijn vrouw in 1654, "bij de Bostelbrugge".
  • Floris Cornelisz Grijp is glazenmaker en glasschrijver van beroep. Hij trouwt in 1613 in de gereformeerde kerk met Duyffgen Gommersdr. Op 2 juli 1615 wordt van hen een kind begraven. In 1616 krijgen ze een dochter: Aeltgen Floris (1616). Floris Grijp overlijdt op 11 juni 1643 in het Catharina Gasthuis en zijn vrouw twee dagen daarna.
  • Deliana (Dalia) Cornelisdr Grijp wordt te Leiden geboren en trouwt er in 1612 met de timmerman Willem Arentsz van Vechten. Na zijn dood hertrouwt ze in 1625 met de kleermaker Wouter Claesz van der Bal.
  • Mattheus Cornelisz Grijp (ook wel: Mattijs Cornelisz. Grip/Griep), koperslager van beroep, trouwt in 1621 te Leiden met Marijtje Jacobsdr uit Stompwijk. Zijn vrouw overlijdt in 1652 en hijzelf op 13 mei 1653.
  • Duifje Cornelisdr Grijp
  • Geertgen Cornelisdr Grijp, geboren te Leiden, trouwt in 1624 met de kuiper Jan Huijge uit Leiden.

Veel van deze gegevens zijn verkregen van de heer H.J. Zwart,
die de families Grijp en Van Couwenhoven heeft onderzocht.

 
 
 

DE GESCHIEDENIS VAN RAPENBURG 5

 
 
 

Cornelis Dircxz. Grijp koopt in 1596 de helft van het grote "nieuw getimmerde huis" dat oorspronkelijk gevormd werd door de percelen Rapenburg 3 en 5 samen.
In 1608 ontstaan moeilijkheden met zijn achterbuurman Alewijn Jansz., timmerman, in verband met het "ommesmijten" van een muurtje tussen de twee erven. Alewijn beweert dat hij zijn eigen muurtje heeft afgebroken, doch wordt in het ongelijk gesteld en moest het weer in de oude staat terug brengen. Grijp bewoont het huis dan deels zelf, de rest verhuurt hij. In 1612 herhalen de moeilijkheden zich, nu met de nieuwe achterbuurman, zijn zwager Herman Cornelisz. Lenting, "glaesmaker". Grijp eist dat Lenting een "onbehoorlijk schutsel" afbreekt dat de "lucht" in Grijps zomerkeukentje afdekt. De gedaagde beweren echter dat juist het betreffende venster "gansch onbehoorlic en tegen de keuren is" en met de uitspraak dat Lenting het venster op zijn kosten moet dichten wordt de zaak gesloten.

Pas weer een eeuw later vernemen we opnieuw iets meer over de bewoning in het huis ten tijde van warmoesier Pieter de Vinck, die in 1702 het pand koopt. Hij overlijdt in 1719 in het huis en de boedelinventaris, die dan wordt opgemaakt, geeft een indruk van de inrichting. De voorkamer is voorzien van een stookplaats en de schoorsteen is versierd met een schoorsteenkleed en 6 aarden schotels. Het vertrek is gem
eubileerd met een bed met toebehoren, een tafel, 7 stoelen, een eiken kast en 2 "hoedekassen". De vloer is belegd met matten en aan de wanden hangen een spiegel en 19 schilderijen, die jammer genoeg niet worden gespecificeerd. In de achterkamer staat eveneens een bed evenals een stoel en er hangt slechts één schilderij. In het portaal staat een mand met "ondeugend zaat", op de zolder zijn, behalve de kleerstokken, hout, takkebossen en turf opgeslagen voor de winter en op de vliering staat behalve nog meer takkebossen een oude slee. In de keuken is vanzelfsprekend een stookplaats. Deze is voorzien van een "snuyver" waar het hangijzer, de heugel, een rooster, enige potten, de koperen visketel en een aarden doofpot te vinden zijn. Daarnaast is waarschijnlijk de bedstee. De keuken is verder gemeubileerd met 2 tafels, een kastje, 6 stoelen en een "theerackje". Aan de wand hangen zowel porseleinen schotels als Delfts aardewerk, 10 schilderijen en een spiegel. In het voorhuis is wellicht een winkel gevestigd. Daar staat in ieder geval nog een partij groente die "tot de neeringe" behoort. Maar er hangen ook 7 schilderijen.
De latere geschiedenis kent weinig hoogtepunten. Van 1771 tot 1804 is Rapenburg 5 in één hand met Rapenburg 7 en sedert 1918 is dit opnieuw het geval. In 1950 wordt de oude woning door de stichting Studentenhuisvesting " ingrijpend verbouwd en geschikt gemaakt voor moderne bewoning. De gevel blijft ongewijzigd, hoewel de voordeur geen toegang meer geeft tot het huis en men via Rapenburg 7 het pand moet betreden.  

HUIDIGE TOESTAND
Rapenburg 5 is een smal bakstenen huis met een dwarsgeplaatst zadeldak. De gevel is twee traveeën breed en twee bouwlagen hoog. In het hoge dak is een dubbele dakkapel aangebracht. De gevel is bewaard gebleven in de 18e eeuwse toestand. De oude deur met panelen is rechts geplaatst en heeft een bovenlicht met liggend ruitpatroon. Het grote schuifvenster links daarvan heeft een roedeverdeling van 3 x 3 ruiten.
De tweede bouwlaag telt twee vensters met een roedeverdeling van 2 x 3 ruiten. Een eenvoudige dakgoot met onversierde consoles sluit de gevel af. De dakkapel heeft twee openklappende vensters met een roedeverdeling van 2 x 2 ruiten, maar had eind vorige eeuw twee openklappende ramen met daarboven vier smalle ruiten.

Het huis is zeer ondiep, omdat het achterhuis bij Rapenburg 7 is getrokken (zie de plattegrond). 

Naar: Th.H. Lunsingh Scheurleer, C. Willemijn Fock en A.J. van Dissel; Het Rapenburg; Geschiedenis van een Leidse gracht; Leiden 1986; ISBN 90 6471 179 8.

 
 

  NOG MEER GRIJP TE LEIDEN

 
 
 

Van de volgende Grijpen, die ook in Leiden in de archieven te vinden zijn, is nog niet in alle gevalen duidelijk hoe ze in de familietak ingepast moeten worden.

  • Pieter Dircxz. Grijp is stoeldraaier van beroep. Hij komt tussen 1577 en 1599 enige maken voor in het notarieel archief en is in 1601 en 1605 getuige bij de huwelijken van zijn broeders Dirck en Joost.

  • Joost Dircxz. Grijp wordt geboren te Leyden en is glazemaker van beroep. In 1580 is hij schutter in het rot van Claes Cornelis en in 1595 rotmeester onder Franck Cz van Thoorenvliet. Zijn eerste vrouw Jannetje Joostendr. wordt op 18 augustus 1604. begraven. Op 27 april 1605 hertrouwt hij in de gereformeerde kerk met Geerte Christiaensdr, geboren te Vollenhove. Bij dat huwelijk is zijn broer Pieter getuige. Als kunstschilder is hij een der rekwestranten die in 1610 aan de magistraat van Leiden verzoeken een schilders- of St.Lucasgilde te mogen oprichten. Op 10 november 1611 wordt van hem een kind begraven. Hijzelf overlijdt op 19 augustus 1618.

  • Annetgen Dircxdr. Grijp, huisvrouw van Aelbert Floris, wordt in 1605 genoemd in een notarisakte.

  • Jan Dirxsz. Grijp, glaesmaker van beroep.

  • Teeuwis Cornelisz. Grijp, woont aan de Duiz.r.steeg en overlijdt op 22 oktober 1635 te Leiden.

  • Frederick Arentsz. Grijp is getrouwd met Machteld Gerytsdr. Vinck (geboren te Leiden en aldaar overleden omstreeks 1609). Hij is waard in de Witte Valck en wagenheer. Zijn weduwe bewoont vanaf 1595 tot haar dood Rapenburg 7-I, "Het Cleyne Huysgen op Rapenburch". Zij laat dit pand na aan Arent Fredericxz. Grijp, "die zich Haverenbergh noemt".

  • Aernt Vredericxz. (Haverenbergh) (Grijp) trouwt op 8 april 1589 in de gereformeerde kerk met Truitgen Cornelisdr. Kunst; zijn neef Dirck Dircxz. Grijp is bij dit huwelijk getuige. Van beroep is hij op dat moment "clerk ter secretarie van Leyden". Op 5 mei 1595 staat hij vermeld als schutter in de rot van Visscher. In 1607 is hij waard van beroep. Van 1609 tot aan zijn overlijden in 1635 woont hij aan het Rapenburg 7-I. Waarschijnlijk een zoon van hem is:

  • Frederick Arentsz. Grijp, die op 28 februari 1617 schutter is in de rot van Van Reijck.

  • Op 30 november 1590 is in het notarieel archief sprake van een Generael Grijp.

  • Dirck Jansz. Grijp

  • Dirck Jaspersz. Grijp, schipper van beroep. Wordt begraven op 7 februari 1628.

  • Jan van der Grijp, woonachtig aan de Kolfmakersteeg, sterft aan de pest en wordt op 14 augustus 1604 te Leiden begraven.

 
 

Naar: Start -- Griep/Grijp uit de Nederlanden --  Grijp en Gryp uit Vlaanderen

Deze pagina (https://www.gryep.nl/Nederlanden/Leiden-NL.html) is voor het laatst gewijzigd
op 1 februari 2006 door ©
Jan Griep te Katwijk aan Zee  > en wordt niet verder bijgehouden.